Groot- en kleinhandel in land- en tuinbouwfolies
Thermiciteit wordt verkregen door toevoeging van minerale vulstoffen en/of gebruik van EVA. In heldere folie zal men meer gebruik maken van de EVA-copolymeren. Bij diffuse folie wordt er meer gewerkt met de minerale vulstoffen zoals onder andere zand. Zij vormen een barrière voor het langgolvig infrarood en voorkomen zo een te sterke afkoeling 's nachts.
Thermiciteit wordt uitgedrukt in een percentage van het aantal infrarood licht er verloren gaat. Hoe lager dit percentage, hoe beter voor de thermiciteit. Het tegenovergestelde hiervan is de IR-effectiviteit (aantal infrarood licht dat behouden wordt. De norm voor thermiciteit is 20%. Dit wil zeggen dat men pas een folie thermisch mag noemen wanneer er slechts 20% van het infrarood licht verloren gaat.
De thermische eigenschappen zorgen voor een vermindering van het warmteverlies 's nachts. Er wordt meer langgolvig infrarood licht geabsorbeerd wat bijdraagt tot een beter thermisch effect.
De k-waarde duidt de grootte aan van de kalorische verliezen doorheen een materiaal. Nu is deze waarde afhankelijk van een aantal factoren zoals binnentemperatuur, buitentemperatuur, windsnelheid, condensatie, enz... Tevens speelt de langgolvige IR-absorptie een belangrijke rol.
Beschouwen we volgende winterse condities...
Onder deze omstandigheden vindt men voor EVA een k = 7.8cm, of voor glas 6.1cm
Hoe thermischer de folie, hoe lager de k-waarde wordt. Voor een hoge EVA (18%) zakt de k-waarde bijvoorbeeld tot 7.1cm. Voor een betrokken hemel vindt men voor glas 5.5cm, de gewone EVA 6.6cm en de hoge EVA daalt verder tot 6.2cm (gemiddeld vermindert men tussen 5% en 25%).
Condensatie verhoogt in het geval van glas de k-waarde met 10-20%, voor foliën daalt ze met 10-20%, dus komen beide materialen zeer dicht bij elkaar.